De Accumulation/Distribution Line is ontwikkeld om de geldstromen in of uit een aandeel te bepalen. Op deze manier wordt het duidelijk of een aandeel kampt met koop- of verkoopdruk en of de huidige trend al dan niet bevestigd wordt.
Bij de berekening van de Accumulation/Distribution Line is de Close Location Value (CLV) van essentieel belang. Deze CLV bekijkt de positie van de slotkoers en vergelijkt dit met de range waarin de koers bewogen is binnen een bepaalde periode (bijvoorbeeld 1 dag of 1 maand). De CLV schommelt van +1 tot -1. Een waarde van +1 betekent dat de slotkoers gelijk is aan de hoogste koers binnen de range. Indien de slotkoers gelijk is aan de laagste koers binnen de range, bedraagt de CLV -1. Ligt de slotkoers in het midden tussen de hoogste en laagste koers van de range, dan is de CLV gelijk aan 0.
Voor de interpretatie van de A/D Line gaan we op zoek naar divergentie met de prijs. Wanneer de A/D Line in een opwaartse trend zit, wijst dit erop dat de prijs kan volgen. Beweegt de A/D Line zijwaarts terwijl de prijs verder stijgt (of daalt) dan is er een mogelijke ommekeer op komst.
De Accumulation/Distribution Line werd ontwikkeld door Marc Chaikin.
Opgelet: De Accumulation/Distribution Line mag niet verward worden met de Williams Price Accumulation/Distribution indicator of de Advance/Decline Line.
De Chaikin A/D Oscillator (beter bekend als de Chaikin Oscillator) is een momentum van de Accumulation/Distribution Line. Hij wordt berekend door een 3-daags exponentieel voortschrijdend gemiddelde te nemen van de A/D Line en hier een 10-daags exponentieel voortschrijdend gemiddelde van de A/D Line van af te trekken.
Door op zoek te gaan naar momentum veranderingen, tracht deze oscillator trendwijzigingen op te speuren. Wanneer de Chaikin A/D Oscillator de nullijn opwaarts snijdt, ontstaat er een koopsignaal. Een neerwaartse snijding met de nullijn levert een verkoopsignaal op. Door op zoek te gaan naar divergentie met de prijs, ontdekt u of de markt eerder bullish dan wel bearish is.
De Chaikin A/D Oscillator werd ontwikkeld door Marc Chaikin.
De Chaikin Money Flow wordt berekend op basis van de dagelijkse veranderingen van de Accumulation/Distribution Line. De CMF telt de dagelijkse wijzigingen van de A/D Line bij elkaar op en deelt dit geheel door het cumulatieve totaal van de volumes over deze periode.
Waarden boven 0.25 zijn een bullish signaal, onder -0.25 een bearish signaal. Wanneer de Chaikin Money Flow onder de nullijn daalt terwijl de koers stijgt, duidt dit op een mogelijke ommekeer.
De Chaiking Money Flow werd ontwikkeld door Marc Chaikin. Aangezien deze indicator geen rekening houdt met gaps, is het aangewezen om hem te gebruiken in combinatie met andere indicatoren.
De Demand Index houdt rekening met de prijs en het volume en dit op een manier dat deze indicator mogelijke prijsveranderingen op voorhand tracht zichtbaar te maken. De Demand Index werd ontwikkeld door James Sibbet.
De zes regels van de Demand Index volgens Sibbet:
De Ease of Movement Indicator benadrukt dagen waarop de koers makkelijk beweegt en minimaliseert dagen waarop de koers moeite ondervindt om te bewegen. Deze Indicator wordt vaak gebruikt in combinatie met volumegrafieken om koersformaties te identificeren.
Wanneer de EMV de nullijn opwaarts snijdt, geeft dit een koopsignaal. Snijdt de EMV de nullijn neerwaarts dan geeft dit een verkoopsignaal. Wanneer de EMV rond de nullijn beweegt met kleine koersbewegingen en/of hoge volumes dan wil dit zeggen dat de koers moeite ondervindt om te bewegen.
Bij de berekening van de EMV worden de volumes vaak gedeeld (meestal door 10.000) zodat de uitkomst eenvoudiger is en makkelijker om mee te werken. De EMV wordt vaak uitgebreid met een voortschrijdend gemiddelde.
De Ease of Movement indicator werd ontwikkeld door Richard W. Arms Jr.
Zie ook Arms Index (TRIN).
De Intraday Intensity is ontwikkeld om weer te geven hoe institutionele traders handelen wanneer ze aandelen aan- of verkopen voor hun fondsen. De indicator vergelijkt de slotkoers in verhouding tot de range van die dag. Een slotkoers in de buurt van de high van die dag is positief voor de indicator, een slotkoers in de buurt van de low is negatief.
Het idee achter de Intraday Intensity is dat de tijd dringt voor institutionele traders om hun posities in te nemen wanneer het einde van een handelssessie nadert. Indien ze op het einde posities innemen, leiden hun acties ertoe dat prijzen stijgen of dalen. Op dat moment bepalen ze in feite de positie van de slotkoers ten opzichte van de range.
De Intraday Intensity werd ontwikkeld door David Bostian.
De Klinger Oscillator is gebaseerd op het volume. De mate waarin koersen bewegen is het resultaat van de intensiteit van het volume dat de beweging in gang zette. Aangezien het volume het resultaat is van de in- en uitstroom van geld in een bepaald aandeel, geeft de analyse van het volume de kracht of zwakte van een koersbeweging weer.
Er wordt vaak gebruik gemaakt van een 13-daags exponentieel voortschrijdend gemiddelde van de KO als signaallijn. Divergentie van de Klinger Oscillator met de prijs duidt op het einde van een trend. Wanneer de KO zich onder de nullijn bevindt en de signaallijn opwaarts snijdt, geeft dit een koopsignaal. Een verkoopsignaal ontstaat er wanneer de KO positieve waarden vertoont maar de signaallijn neerwaarts snijdt.
De Klinger Oscillator is ook gekend als de Klinger Volume Oscillator of KVO.
De Klinger Oscillator werd ontwikkeld door Stephen J. Klinger en werd in 1994 beschreven in een artikel in het MTA Journal.
De Market Facilitation Index is de range gedeeld door het volume. De MFI meet met andere woorden de prijsbeweging per eenheid volume.
Voor de interpretatie van de MFI doen we een vergelijking met het volume. Wanneer de MFI hoog is en het volume is laag, wijst dit op een valse trend die snel zal omkeren. Is de MFI laag en het volume hoog, dan wijst dit op het begin van een nieuwe trend (stijgend of dalend). Een lage MFI en een laag volume wijzen erop dat de huidige trend afzwakt en een trendommekeer nabij is. Indien zowel de MFI als het volume hoog zijn, duidt dit op een sterke trend.
De Market Facilitation Index werd ontwikkeld door Dr. Bill Williams en werd in 1995 beschreven in zijn boek Trading Chaos.
De Money Flow Index berekent de verhouding tussen het geld dat in en uit een aandeel of index stroomt.
Wanneer er divergentie optreedt tussen de Money Flow Index en de prijs, wijst dit op een mogelijke ommekeer. De waarden van de Money Flow Index schommelen tussen 0 en 100. Waarden boven 80 wijzen op een mogelijke topvorming van een aandeel of Index. Waarden onder 20 duiden op een mogelijke bodemvorming.
De Negative Volume Index tracht bull markets weer te geven door aan te tonen wat slimme investeerders doen. Het is gebaseerd op de veronderstelling dat slimme investeerders (institutionelen, fondsen, professionele traders) de koers domineren op dagen met een klein volume en ongeïnformeerde investeerders op actieve dagen.
De NVI wijzigt op dagen met een laag volume en blijft ongewijzigd op dagen met een hoog volume. Wanneer de Negative Volume Index zich boven zijn 1 jaar voortschrijdend gemiddelde bevindt, wijst dit op een bull market.
Zie ook Positive Volume Index.
De Negative en Positive Volume Index werden ontwikkeld door Norman Fosback en werden in 1976 beschreven in zijn boek ‘Stock Market Logic’.
Het Normalized Volume wordt berekend door het volume te delen door het voortschrijdend gemiddelde. Op deze manier heeft u een betere vergelijkingsbasis.
De waarden van het Normalized Volume zijn steeds positief.
Het On Balance Volume is het cumulatieve totaal van het opwaartse en het neerwaartse volume. Wanneer de slotkoers hoger is dan de voorgaande slotkoers, wordt het volume aan het totaal toegevoegd. Is de slotkoers lager dan wordt het volume van het totaal afgetrokken.
Voor de interpretatie van het On Balance Volume kijkt u naar de beweging, of voorafgaande bewegingen, van de prijs in vergelijking tot de evolutie van het OBV. Wanneer de prijs een bepaalde beweging inzet vóór het OBV, dan noemen we dit een onbevestigde beweging. Een reeks stijgende toppen of dalende bodems van het On Balance Volume, wijst op een sterke trend. Wanneer het OBV zijwaarts beweegt, wijst dit erop dat de markt zich niet in een trend bevindt.
Het On Balance Volume werd ontwikkeld door Joseph Granville en werd in 1963 beschreven in zijn boek ‘New Strategy of Daily Stock Market Timing for Maximum Profit’.
Het On Balance Volume Expanded System berekent het OBV en geeft koersuitbraken en trends weer zoals beschreven in Joseph Granville’s boek ‘New Strategy of Daily Stock Market Timing for Maximum Profit’.
De ‘uitbraak’ reeks hanteert de volgende codes: 1 = opwaarts, -1 = neerwaarts en 0 wijst op geen uitbraak. De ‘trend’ reeks gebruikt volgende codes: 1 = stijgend, -1 = dalend en 0 wijst op twijfel.
Zie ook On Balance Volume en On Balance Volume, Moving.
Deze versie van het On Balance Volume is een voortschrijdend totaal, niet een cumulatief totaal. Dit houdt in dat enkel de waarden van de voorbije x-aantal dagen van toepassing zijn, in tegenstelling tot alle dagen.
Zie ook On Balance Volume of On Balance Volume Expanded System voor meer informatie.
De Percentage Volume Oscillator is het procentuele verschil tussen twee voortschrijdende volume gemiddeldes. De PVO Oscillator heeft een maximum waarde van honderd, maar geen minimum waarde.
De Percentage Volume Oscillator vertoont positieve waarden wanneer het fast Exponential Moving Average (EMA) groter is dan het slow EMA. Dit wijst erop dat het volume zich boven het gemiddelde bevindt. De PVO vertoont negatieve waarden wanneer het fast EMA kleiner is dan het slow EMA. Dit wijst erop de het volume zicht onder het gemiddelde bevindt.
De richting van de Percentage Volume Oscillator geeft aan of het volume stijgend of eerder dalend is. Sterke volumes (stijgende PVO) bevestigen de huidige trend. Vaak wordt er gebruik gemaakt van een voortschrijdend gemiddelde van de PVO als signaallijn om langetermijn bewegingen aan te geven.
De Positive Volume Index tracht bull markets weer te geven. De PVI toont aan wat ‘ongeïnformeerde investeerders’ doen, in tegenstelling tot de Negative Volume Index die aangeeft wat de slimme investeerders (institutionelen, fondsen, professionele traders) doen. Het is gebaseerd op de veronderstelling dat slimme investeerders de koers domineren op dagen met een klein volume en ongeïnformeerde investeerders op actieve dagen.
De PVI wijzigt op dagen met een hoog volume en blijft ongewijzigd op dagen met een laag volume. Zie ook Negative Volume Index.
De Positive en Negative Volume Index werden ontwikkeld door Norman Fosback en werden in 1976 beschreven in zijn boek ‘Stock Market Logic’.
De Price Volume Trend is vergelijkbaar met het On Balance Volume (OBV). Het OBV houdt naast de volumes enkel rekening met een koersstijging of –daling, terwijl de PVT ook rekening houdt met de grootte van die stijging of daling. Bij een grotere prijsstijging wordt er dus meer volume toegevoegd aan het totaal.
De Price Volume Trend wordt op dezelfde manier geïnterpreteerd als het OBV.
Zie ook On Balance Volume.
De Price Volume Rank werd ontwikkeld als een eenvoudige indicator die zelfs zonder computer berekend kan worden. Wanneer de PV Rank onder 2.5 is, mag er gekocht worden, bij waarden boven 2.5 verkoopt u. Een stijgende PV Rank duidt op een verzwakking van de markt.
De Price Volume Rank werd ontwikkeld door Anthony J. Macek en werd in 1994 beschreven in zijn artikel in het magazine ‘Technical Analysis of Stocks & Commodities’.
De Volume Rate of Change wordt berekend zoals de Price Rate of Change. De Volume Rate of Change geeft de mate van verandering van het volume weer, in tegenstelling tot de verandering van de slotkoers (zoals bij de Price Rate of Change).
Bijna elke opmerkelijke koersformatie (bodems, toppen, uitbraken, …) gaat samen met een sterke stijging van het volume. De Volume Rate of Change toont de snelheid waarmee het volume verandert.
Hoe kunnen we je helpen? Het is ons vak en we vinden het boeiend om erover te praten.